

Waarom dit werk van Marius Boender?
Onze stichting is eigenaar van twee begraafplaatsen in Breda
en beheert negen andere begraafplaatsen in en om Breda.
Dit maakt dat wij bezig zijn met de eindigheid van het leven enerzijds
en met de oneindigheid van rouwenden anderzijds.
Met de inrichting en het beheer van deze elf begraafplaatsen
kijken wij tientallen jaren vooruit.
Tijd is daarbij voor ons een intrigerende en richtinggevende dimensie.
Groen is een ander wezenlijk aspect, noodzakelijk om de begraafplaats
een sfeer van rust, contemplatie en eeuwigheid te geven.
Het project Tijdsequentie van Marius Boender was voor ons een openbaring.
Voor het eerst wordt het voortschrijden van de tijd in het groen ‘gevangen’
en zichtbaar gemaakt, ieder jaar weer verder, ieder jaar zowel jonger als ouder.
Wij hebben ervaring met projecten van Marius Boender.
Marius heeft een passie voor ‘ritueel landschap’.
Die passie uit zich zowel op het conceptuele vlak als in de praktische uitvoering.
De letterlijke bouwstenen van zijn concept Piëtras staan op onze eigen begraafplaats,
de Capella’s, ze fungeren als huisjes voor overledenen die zijn gecremeerd.
Op onze kinderbegraafplaats heeft Marius zo’n ritueel landschap gerealiseerd,
waar de as van doodgeboren kindjes kan worden verstrooid.
Een element met gevoel, verdieping en voelbaar perspectief.
Daarbij hebben wij Marius leren kennen als een perfectionist
die van tevoren alles goed uitdenkt en ook op het technisch vlak
precies weet hoe hij de uitvoering wil hebben.
Met zijn nieuwe project geven wij een belangrijke impuls
aan het aantrekkelijker maken van ons begraafpark Zuylen.
Vele duizenden mensen zullen zich hierover verwonderen.
Ook op andere begraafplaatsen kan een dergelijk ritueel landschap een bijzondere plek worden.
Het samenspel van vorm, boomsoort en locatie zal telkens weer
een andere authentieke sfeer met zich mee brengen.
Om dit soort projecten te bedenken en realiseren heb je kunstenaars als Marius nodig.
De eenvoud van het project overdondert en doet je vragen: waarom is dit niet eerder bedacht?
Roel Stapper Directeur SBC Breda


Tijd zichtbaar maken in het landschap.
Kan dat?
Stel je voor, je besluit tot het aanleggen van een laan.
Links en rechts van een pad plant je een boompje van één jaar.
Dat doe je volgend jaar weer.
En dat houd je 50 jaar vol.
Als er dan iemand die laan in loopt.
Wat een ervaring…
Eerst die twee hele grote bomen van 50 jaar.
Hij loopt verder en de bomen worden kleiner,
ze worden dunner, en kwetsbaarder.
En dan… de vertedering van dat boompje van één jaar.
Dit was het concept, ingegeven door de verwondering over het feit
dat je in het landschap de tijd niet kunt waarnemen.
Tijd in landschap is ‘weten’ dat de bomen vroeger kleiner waren en later groter zullen zijn.
Uitgaande van dit concept ben ik gaan ontwerpen en ben tot een tiental ontwerpen gekomen.
Ontwerpen waarbij de manier van aanplanten, de keuze van de bomen of struiken en de
snoeiwijze een rijk scala aan ‘beeldhouwen met bomen’ mogelijk maakt.
Het eerste ontwerp in deze sfeer van tijdsequenties is De tijdsequentie voor Zuylen.
Het is een werk, gemaakt voor een strooiveld voor asbestemming.
Er is een begin gemaakt met 21 bomen iedere boom telkens een jaar jonger.
Ze zijn aangeplant in een spiraalvorm.
De bomen in het centrum zullen samen één kruin vormen.
De jongere bomen zullen zich in een spiraalvormige beweging losmaken.
Ieder jaar zal er weer een jong boompje bijgeplant worden.
Er komt als het ware een rituele klok die voor ieder die er as verstrooit een moment
aangeeft van een periode vóór en ná het moment van het verlies van een geliefde.
De as die verstrooid is krijgt als het ware een anker in de tijd.




Nieuwe Aarde
Een plaats creëren,
onopvallend,
indrukwekkend in zijn eenvoud.
Waar beginnend leven dat te vroeg eindigde
een bestemming vindt, een toekomst krijgt
door het aan de aarde toe te vertrouwen.
Alleen de natuur is hier in beweging.
Warmrode stenen, gevat in groen,
een enkele boom.
Waar omheen, in de donkere diepte,
de bladeren en zaadbollen zich verzamelen.
Soms, door de wind,
voortijdig van de boom gerukt.
En daar,
samen met de as van de te vroeg geborenen,
dicht bij de wortels van de boom
de tijd hebben
en nieuwe aarde vormen.






Piëtras
Een monument voor de voorouders.
Een bewaarplaats voor het stoffelijke overblijfsel van de voorouders.
Diep in het binnenste waar ooit de Piëtras begon
liggen de oudste resten, nooit geruimd, veilig opgeborgen.
Daar overheen die van de latere generaties mensen die ons zijn voorgegaan.
Ook zij bevolkten de aarde.
De Piëtras begint laag, een spiraalvormige muur met gedenkstenen.
Iedere generatie grootouders die hier rust en een gedenksteen heeft
vormt laag na laag één grote sculptuur.
Als één heel groot relikwie, een krachtenveld.
De Piëtras begint met één Piëtaaf, dan nog één
en zo steeds meer. De onderkant van de muur heeft
bij het eerste begin een voetsteen. De bovenste Piëtafen
hebben altijd een afdekking met een daksteen.


Door het intieme karakter van de gedenkstenen
zal zelfs bij het allereerste begin van de Piëtras
een volwaardige gedenkplaats ontstaan.
De muur wordt steeds hoger. Als men er niet meer overheen
kan kijken komt er een nieuwe laag aarde tussen de muren
en kan het bouwen verder gaan.
In het midden zal het bouwen sneller gaan, waardoor
er eerst een heuvel en later een toren ontstaat.
Zo krijgt de Piëtras voortdurend een nieuwe laag
gedenkstenen, een nieuwe schil om de oude.


De Piëtras is spiraalvormig,
het zijn twee spiralen die in elkaar grijpen.
Op die manier kan men via het ene pad omhoog gaan
en het andere gebruiken voor de weg terug.
Je zou het als een pelgrimage kunnen zien.
Het pad omhoog gaat moeizaam,
dat zal het pad zijn waar je je familieleden treft.
Je gaat door tot de grootste hoogte
en kijkt uit over de omgeving.
Je voelt de ruimte met een hemel van 180 graden,
vervolgens ga je lichtvoetig via het andere pad naar beneden,
het leven in, met zijn eigentijdse dynamiek.


Een piramide is ook een graf en de vergelijking dringt zich op.
Maar de piramides werden gebouwd voor enkelingen.
De Piëtras wordt gebouwd door en voor een heel volk,
en in feite één grote verzameling familiegraven.
Ook een symbool van familieverbanden, van de manier waarop we nu met elkaar omgaan.
Niet zelden hebben we binnen één familie rijken, armen, hoogbegaafden en lager geschoolden.
Toch is het één familie waar ieder zijn plaats krijgt.
En we leven in een samenleving waarin we de zwakkeren beschermen,
de sterken belasten en de kansen eerlijk proberen te verdelen.
Op alle manieren; ‘in de dood zijn we gelijk’.
Zo is de Piëtras één groot geheel, maar als je inzoomt op de bouwstenen,
de gedenkstenen, dan zie je hoe persoonlijk en onderscheidend iedere steen kan zijn.
Zo’n gedenksteen, een Piëtaaf, heeft drie ruimtes.
Eén links en één rechts, waarin men een asbus kan plaatsen.
Afgesloten met een natuurstenen paneeltje waarop namen en teksten gegraveerd kunnen worden.
In het midden, een nis waarin men voorwerpen, foto’s of teksten kan bewaren.
Deze nis (als een klein sanctuarium) is afgesloten met een glazen deurtje.
Ook kan de aarde tussen de muren gebruikt worden voor een graf in de grond.
De steen in de muur blijft dan in gebruik als gedenksteen.
De Piëtafen ontlenen hun natuurlijke kleur aan de met witte cement gebonden natuursteenkorrels.
De Piëtafen krijgen een kader door de donkere voegen.
Hoewel het om vele duizenden gedenkstenen gaat blijft er sprake van individualiteit.


Capella
Het hart van het ontwerp is de Piëtras en haar windingen gaan over in een arboretum.
Het voortzetten van de spiraal heeft meerdere functies.
Het is die ruimte die na vele generaties gebruikt kan worden voor het laten groeien van de Piëtras.
Deze toren kan eeuwig doorgroeien en is daarmee een symbool van vertrouwen in de toekomst,
wees zuinig op de aarde. Het houdt ook een verantwoordelijkheid in.
Een beeld, waar de factor tijd maat geeft aan het menselijk handelen.
In het arboretum staan losse Piëtafen met voet en daksteen, Capella’s genoemd.
Deze Capella’s kunnen gebruikt worden voor gedenkstenen die op dat moment
nog niet onder de aarde mogen verdwijnen.
Het arboretum heeft ook een andere functie, het is een soort groene cocon,
een buitenste schil die intimiteit brengt.
En bovendien een park waar de seizoenen zichtbaar zijn.


Een Capella is een lichtvoetig gebouwtje dat los lijkt te komen van de grond.
De basis is een Piëtaaf zoals in de Piëtras, dus met 2 nissen voor asbestemming
en een gedenkruimte, afgesloten met een glazen deurtje.
De nis in het midden is een intieme ruimte,
waarin voorwerpen zoals een gedicht,
tekeningen of foto’s geplaatst kunnen worden.
Soms zullen die voorwerpen een verhaal vertellen dat ook voor anderen te ‘lezen’ is.
Vaak zullen het voorwerpen zijn die alleen voor de familie en vrienden
herkenbaar zijn en een speciale betekenis hebben.
Ook is het mogelijk om de dingen die in de nis staan na verloop van tijd
te vervangen door voorwerpen die dán weer op een betere manier de herinnering levend houden.


De klompen van mijn vader.
“Hij vertelde over verre volken, tijden en culturen.
Hij had ‘rariteiten’ die de dragers waren van verhalen."
Marius vertelt:
De klompen van mijn vader waren speciaal,
en dat vertelde hij aan ieder die het horen wilde.
In een boeren omgeving was een klomp van hout.
Zo niet, zijn klompen.
Zijn klompen hadden een leren bovenkant.
Het waren klompen die de binnenschippers droegen.
Hij had ze in Puttershoek gekocht bij een Parlevinker.
Hij poetste ze met zwarte schoensmeer, soms met leervet.
Hij was er zuinig op. De binnenkant was hoogglanzend
gepolijst door de wollen sokken.
Als er een scheurtje in het hout kwam, repareerde hij ze met een metalen bandje met kleine ijzeren puntjes. Een reparatie materiaal voor klompen dat al lang niet meer te koop is.
Ook gebruikte hij rubber zooltjes die je normaal onder schoenen plakt.
Hij lijmde ze en gebruikte ook wat kleine spijkertjes.
Uiteindelijk hielp het allemaal niet meer het hout werd zacht en er kwam houtworm in,
houtworm houdt van zacht en vochtig hout.
Zo zag ik voor het eerst de kleine zwarte kevertjes in het voorjaar die de eitjes leggen
waar de houtwormpjes uit komen.
Mijn vader droeg zijn klompen altijd als hij iets in de moestuin ging doen.
In het schuurtje gingen de leren schoenen uit en stapte hij in de klompen.
Als kind ging ik mee en " verstopte" me onder de spruitkolen.
Ze kregen een soort kruin omdat de onderste spruiten geplukt waren
en ook de onderste bladen waren verwijderd. De top doorgroeide door.
Mijn vader “zag me niet” en stapte met zijn klompen dan "per ongeluk" op mijn been.
En waarom ik dit allemaal nog weet?
Ik was het vergeten, totdat ik op een bepaald moment deze klompen weer tegen kwam.
Daarom heb ik ze bewaard en zal dat nog lang doen..


De Capella kan ook gebruikt worden als familiegraf.
In dat geval is de voet van een Capella het deksel van een keldertje.
De families mogen zelf het groen in de directe omgeving van de Capella kiezen en de planten verzorgen.


De begraafplaats Zuylen in Breda begon als eerste begraafplaats in Nederland met een proef door één enkele Capella te plaatsen. Het bleek een gewaardeerde aanvulling te zijn op de reeds bestaande mogelijkheden van gedenken. Inmiddels staan er enkele tientallen.


. . .
Marius Boender
2005 - Heden
Marius Boender kon dit werk voortzetten met dank aan een subsidie van het Fonds voor Beeldende Kunsten met een werkbeurs, het Mondriaanfonds en het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst Amsterdam met enkele keren een basisbeurs. En dankzij de support van schoonbroer Kees en zus Anneke. Het project Tijdsequenties is ondersteund door de Subsidieregeling impulsgelden cultuur Noord-Brabant,