Pure land art van Marius Boender

Het beeldplan dat een paar jaar geleden voor Bennekom werd gemaakt door Wim Korvinus heeft geleid tot een aantal opmerkelijke beelden. Korvinus heeft denkend vanuit de dorpskern een spoor uitgezet dat in de landelijke omgeving verbindingen legt. In het afwisselende gebied tussen de bebouwingen van Bennekom, Ede, Veenendaal en Wageningen markeerde hij bij de Drift een gebied dat geschikt is voor een accent dat op beeldende wijze de aandacht vestigt op het bijzondere karakter ervan. 

De Commissie Beeldende Kunst Ede adviseerde aan de hand van zijn beeldplan hiervoor een vorm van land art te ontwikkelen die met respect voor de natuurlijke omgeving een beeldend accent plaatst. Hiervoor werd na enige selectie de beeldend kunstenaar Marius Boender (Middelburg 1948) benaderd. Boender is bekend van zijn land art projecten die met veel gevoel voor de natuurlijke situatie in het landschap opgaan en tegelijkertijd een bijzondere toevoeging zijn. Hij onderzoekt daartoe het landschap nauwkeurig om zo goed mogelijk aan te sluiten bij het karakter van de omgeving. Zijn ingrepen zijn er altijd op gericht om bestaande gegevens te verbijzonderen door ons uit te nodigen er aandachtiger naar te kijken en de plek als zodanig intenser te beleven. Zijn beelden zijn daardoor geen kunstmatige elementen die opvallen in het landschap, maar aanpassingen die juist het landschap doen opvallen. Omdat land art zeer veel voeten in aarde heeft, laat de kunstcommissie eerst een schetsontwerp op schaal uitwerken, zonder dat het zeker is dat het zal worden uitgevoerd. Alle betrokkenen krijgen zo een goed beeld van het beoogde resultaat en kunnen zich er over uitspreken.

Voor het betreffende gebied ontwikkelt Marius Boender in samenspraak met uiteenlopende partijen en belanghebbenden een stroomlijning in de bestaande loop van de Grift waarin hij door middel van een cirkelvormige begroeiing een geheimzinnig element brengt. In de golvende lijnen van het natuurlijke water en de belijning ervan door wandel- en fietspaden brengt hij een vanzelfsprekende cadans. In het water zelf zorgt de cirkel van waterplanten voor accenten in de tijd en ritmiek in tegengestelde waterbewegingen. Met behulp van een bijbehorend zorgvuldig beheers- en onderhoudsplan kan door middel van die begroeiing het gebied aan diversiteit in flora en fauna winnen.

Naast het ontwerp dat hij tamelijk precies definieert, wil hij het kunstwerk niet alleen inpassen in het landschap maar ook in vernieuwende opvattingen over landschap, in ecologische zin, maar ook technisch in de zin van waterberging en recreatie. Om dat proces goed te laten verlopen, betrekt hij biologen, planologen en beheerders in het uitvoeringstraject. Kijkers en vrijwilligers kunnen ook maximaal participeren in de ecologische processen die met het ontwerp samenhangen. Iedereen die het proces wil volgen kan terecht op de website die Marius Boender bijhoudt: www.dekomvanbennekom.nl. Daarop zijn het ontwerp, foto’s en verdere ontwikkelingen te zien zo draagt de website bij aan de betrokkenheid van het publiek. Al met al is het een landschappelijk werk dat door zijn schaal alleen al monumentaal van aard is, maar dat vooral in de loop van de tijd zijn waarde voor het gebied bewijst, waardoor de beleving ervan door de mensen die het gebied bezoeken, meegroeit met de natuurlijke ontwikkeling ervan. Daarmee is ‘De kom van Bennekom’ die Marius Boender tot stand brengt land art in de puurste vorm.

Alex de Vries
Lid van de Commisie Beeldende Kunst Ede, april 2009

Het Binnenveld is een prachtig dal tussen de stuwwallen van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwezoom. Het is een natuur- en stiltegebied dat wordt doorsneden door het riviertje de Grift, ook wel Grebbe genoemd.

Ook de smalle Werftweg verdeelt het gebied in tweeën. Landschappelijk gezien kun je bijna van twee verschillende landschapstypen spreken. Aan de noordkant van de Werftweg is het landschap liefelijk en afwisselend, ten zuiden is de ruimte opvallend leeg en open.

Hoe zou je de ruimtelijke kwaliteiten van dit open landschap in de zuidelijke richting kunnen behouden, er aandacht op vestigen en de waardering voor de ruimte versterken? Ik heb me de volgende vragen gesteld: Kan dat door middel van een kunstwerk? Zou je de lyrische momenten van de natuur kunnen versterken? De verrassingen van de pioniers vegetatie kunnen conserveren?

Het lijnenspel van het meanderende water versterken? Zou je dat kunnen doen door de ondergrond zo te maken, dat de beweging in het lijnenspel versterkt wordt door de kleuren en de structuren van de vegetatie?

Zou je kunnen beeldhouwen met de ondergrond en schilderen met de vegetatie?

Om het karakter van het gebied te behouden, heb ik gezocht naar beeldmiddelen zoals ontgraven en het verlagen van het landschap. Omdat de Grift, in de huidige situatie, tussen twee steile oevers stroomt kijk je er als het ware overheen. Daarom heb ik gekozen voor het plaatselijk verbreden van het water tot zo’n 150 meter.

Het centrum van het ontwerp is een kom gemaakt door een cirkelvormige muur van aarde, die zich, onzichtbaar voor het oog, onder het wateroppervlak bevindt. Alleen op deze cirkel is plantengroei mogelijk. Náást dit “muurtje” van aarde is het water zó diep dat er geen planten kunnen groeien. Ook de oevers vormen een onderdeel van het beeld. Ze krijgen een profiel in vloeiende lijnen die de beleving van stromend water versterken.

Het oeverreliëf heeft aan weerszijden drie vlakken met een flauwe helling en vier met een steile helling. En dat op verschillende hoogten ten opzichte van het water. Hierdoor ontstaan zo’n tiental verschillende ecologische milieus, die als lijnen van vegetatie in het landschap zichtbaar gaan worden.

In het vroege voorjaar zal er in het water een lichtgroene cirkel te zien zijn. Eerst nauwelijks waarneembaar, daarna volgt het verhaal van alle seizoenen, het voorzichtige groen, de stevige planten, het bloeien en het zaad vormen.

Óf, als je niet maait, zie je de oude stengels van het vorige seizoen in de winter uit het ijs komen. In het voorjaar worden ze in hoog tempo door lichtgroene scheuten verdrongen.

Een mooi beeld.

Een cirkel, een magisch moment, middelpunt in een stiltegebied.

Vogels zullen in dit beeld figureren en hun eigen niet te regisseren inbreng hebben. Nu eens zoeken ze beschutting in de “luwe” kom.

Dan weer trekken ze al zwemmend en duikend lijnen in het water en dragen bij aan het spel van de wind, die rimpelingen en golfjes maakt.

Hierboven zijn foto’s gemaakt in de pioniersfase van een nabij gelegen gebied, ten noorden van de Werftweg, dat twee jaar voordat de foto’s gemaakt werden, afgegraven is en waar de natuur vrij spel kreeg.

Zeer veel verschillende plantensoorten zijn er aanwezig. Na enkele jaren neemt het aantal soorten af en worden slechts enkele soorten dominant. Hier ligt de grote uitdaging. Hoe kunnen we de soorten rijkdom, die in deze streek kan ontstaan, in stand houden?

In dit ontwerp wil ik de voorwaarden scheppen om met een minimaal onderhoud en eventueel de inzet van natuurliefhebbers en/of vrijwilligers een maximaal aantal soorten te laten groeien.

Het oeverreliëf heeft vier smalle vlakken met een steile helling en een droog milieu. De drie flauw hellende vlakken hebben drie verschillende natte milieus. Het eerste natte vlak heeft altijd water, het tweede is plas/dras en het derde is altijd vochtig. In deze vlakken zijn zeer veel verschillende vormen van onderhoud denkbaar, die allen tot een verschillende vegetatie leiden.

Dit onderhoud kan variëren van; één keer in de vijf jaar ontgraven van de dieper gelegen delen, omploegen, tot maaisel laten liggen en/of afvoeren enzovoort. Maar vooral het maaien in stroken in verschillende jaargetijden.Wanneer je een strook in maart maait, worden andere planten dominant dan op een vergelijkbare strook die je bijvoorbeeld in juni maait. De stroken zijn voldoende breed om het beperkte onderhoud met machines uit te voeren.

Bij dit alles hoort ook een plan tot het beschermen en instandhouden van broed-en fourageer biotoop voor vogels. Het werken met stroken is daar een belangrijk onderdeel van. Op de foto’s van de voorgaande pagina is te zien, hoe je na enkele jaren van consequent onderhoud, vlakken, velden of lijnen van een bepaald soort plant kunt bevorderen.

Het kunstwerk moet op een natuurlijke manier in het landschap opgenomen worden. Zo is het denkbaar dat het profiel van de oevers nog veel verder doorgezet wordt. De sloten langs het fietspad en langs de weg zouden verdiept kunnen worden en een heel flauwe helling krijgen.

Hierdoor krijg je als fietser het gevoel dat je op een smal strookje door een wijds natuurgebied fietst. De oevers mogen ook weer niet zo dominant worden dat het karakter van het begraasde land verloren gaat.

Het ontwerp geeft ook kansen om voor vissen een optimaal milieu te maken. Binnen in de kom, op de bodem of in de wanden zouden stenen kunnen liggen, of andere voorzieningen voor het leggen van eieren van specifieke soorten, vergelijkbaar met het plaatsen van nestkastjes.

Je zou de inzwemopeningen zo klein kunnen houden dat er geen roofvissen in kunnen komen. Maar ook valt te denken aan specifiek biotoop voor de modderkruiper, kikkers, salamanders enz. En dat in samenwerking met specialisten.

Vanuit de lucht zal de cirkel van de kom een opvallend teken in het landschap zijn. Vanaf de weg en het nabijgelegen bruggetje ook, maar nu ziet men een perfect ovaal. Sta je lager dan zie je niet in alle seizoenen het water in de kom. De ringbegroeiïng is echter zo smal dat het licht er doorheen kan schijnen. De natuur verzacht de strakheid van de geometrische figuur.

Tussen twee heuvelruggen, ligt zesendertig vierkante kilometer vallei, landschap tussen vier verstedelijkte gebieden. Gedeeltelijk is dit ontwerp “land art” voor een ander deel bevat het elementen van parkaanleg, en het laten verruigen van de natuur.

Het is belangrijk dat dit project aansluit bij de ideeën, kwaliteiten en belangen van de biologen, ecologen, planologen en beheerders van dit gebied. Dat maakt het realiseren van dit soort kunstwerken soms erg ingewikkeld. Recreatie, educatie en natuurbescherming zijn ook belangrijke onderdelen in dit plan.

Gaat dit ontwerp passen in de lange traditie van Jac. P Thijsse en Ger Londo? Kan er een samenwerking ontstaan met de Universiteit van Wageningen?

.     .     .

Marius Boender

Voorjaar 2009